Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hij [47]doodde hun wijnstok door den hagel, en hun wilde vijgebomen door [48]vurigen hagelsteen. 47. Dat is, deed hen uitgaan en versterven. 48. Het Hebr. woord wordt alleenlijk hier gevonden. Sommigen menen dat het vuur onder den hagel vermengd [Ex.9:24,25], alzo genoemd, omdat het alles, waar het op viel of [om zo te spreken] zich legerde, doorsneed en verteerde.